De geldende Wet- en regelgeving voorziet niet alleen in energie-efficiëntere gebouwgebonden technische installaties, maar ook in hogere isolatie-eisen en hogere eisen voor de luchtdichtheid van gebouwschillen. De gebouwde omgeving wordt niet alleen hoogwaardiger, maar ook technisch gezien gecompliceerder en daardoor moeilijker beheersbaar.

Enkele jaren na de oliecrisis van 1973 – er was inmiddels begonnen met isolerende maatregelen in de gebouwde omgeving – hoorde men van gezondheidsklachten als gevolg van de kwaliteit van het binnenklimaat van vooral utiliteitsbouw. Deze klachten, hoofdpijn, duizeligheid, vermoeidheid en irritatie aan de luchtwegen werden onder de term “Sick Building Syndrome” geschaard.

Een rapport van de World Health Organization uit 1984 veronderstelt, dat ca. 30% van de wereldwijde gebouwde omgeving te maken heeft met het Sick Building Syndrome als gevolg van een slechte kwaliteit van het binnenklimaat c.q. binnenlucht.

De kwaliteit van de binnenlucht wordt niet alleen bepaald door de temperatuur en de relatieve luchtvochtigheid, maar vooral door de mate van ventilatie met verse schone buitenlucht en de aanwezigheid van chemische en biologische componenten (bacteriën, schimmels, pollen en virussen), en fijn stof.

Het initiatief Nationale aanpak Milieu en Gezondheid van de overheid richt zich onder andere op het verbeteren van het binnenmilieu van de gebouwde omgeving (woningen, scholen, etc…).

De concentraties schadelijke stoffen, die uit emissies in het binnenmilieu terechtkomen, kunnen zich bij onvoldoende ventilatie in de ruimte ophopen. De concentraties kunnen dan in het binnenmilieu vaak hoger zijn dan buiten.

Afhankelijk van de samenstelling en concentratie van de schadelijke emissies kan er sprake zijn van gevaar voor de gezondheid.

De belangrijkste verontreinigende stoffen in de binnenlucht zijn vluchtige organische componenten (VOC), VOC zijn er in verschillende klassen, die belangrijk zijn als binnenluchtvervuiling zoals gehalogeneerde koolwaterstoffen, aromatische koolwaterstoffen en aldehyden. Sommige VOC – ook bekend als koolwaterstofverbindingen – kunnen zeer gevaarlijk zijn. Bekend zijn bijvoorbeeld benzeen – bestanddeel van tabaksrook – en PAK’s (polycyclische aromatische koolwaterstoffen, die ontstaan bijvoorbeeld bij het aanbranden van voedsel).

Binnen de klasse aldehyden zijn de gezondheidsschadelijke formaldehyde en aceetaldehyde aanwezig, die door het “United States Environmental Protection Agency” (US. EPA) opgenomen zijn in de lijst van “hazardous air pollutants”.

In Nederland is geen grenswaarde benoemd, die de maximale concentratie VOCtotaal in de binnenlucht limiteert. Er bestaat wel wet- en regelgeving voor de maximaal aanvaardbare concentraties van een specifieke gevaarlijke stof. Wij gebruiken de grenswaarde ad 100 ppm VOCtotaal volgens het US.EPA.

VOC kunnen vrijkomen uit allerlei producten, zoals uit schoonmaakmiddelen, cosmetica, luchtverfrissers, stofferingen en bouwmaterialen, maar ook door de aanwezigheid van personen door bijvoorbeeld transpiratie en uitgeademde ademlucht. Er wordt verondersteld, dat er ongeveer een 1000-tal VOC (koolwaterstofverbindingen) bestaan.

Onder de verzamelnaam fijnstof vallen alle deeltjes luchtverontreiniging, die géén gas zijn, en klein genoeg zijn om ingeademd te worden.

Over het effect van fijnstof in de buitenlucht op de gezondheid is uit onderzoek het nodige bekend. Er is echter nog geen drempelwaarde benoemd, waaronder geen gezondheidseffecten optreden.

De acute effecten van fijnstof zijn hoesten, benauwdheid en verergering van luchtwegaandoeningen. De langdurige blootstelling kan leiden tot blijvende gezondheidsschade, zoals verminderde longfunctie, verergerde luchtwegklachten en hart- en vaatziekten.

Er is op dit moment nog weinig bekend over de gezondheidseffecten van fijnstof in de binnenlucht. Naar verwachtingen komen de effecten grotendeels overeen met de effecten in de buitenlucht.

In tegenstelling tot de buitenlucht geldt er voor de binnenlucht geen drempelwaarde voor het fijnstof gehalte. In de buitenlucht bedraagt de drempelwaarde ad 25µg/m3 voor fijnstof 2,5 micrometer (PM2,5).

Geef een reactie